Old Cowz
/

Vroeger  - Gisteren - Vandaag - Morgen - De Toekomst



Logisch, want de snelheid waarmee de wereld steeds sneller verandert, zoal niet verslechtert, brengt dat onherroepelijk met zich mee.

Of grootouders dat nou willen of niet, ze hebben er nauwelijks meer enige invloed op. Wellicht, nee, eerder waarschijnlijk, ontbreekt ook de motivatie en de geestdrift en het vermogen en daadkracht, bij de meeste grootouders, om er nog goed mee om te kunnen of leren gaan. ‘Het zal mijn tijd wel duren’. De wereld raast aan ze voorbij, linksom of rechtsom, er is geen stoppen meer aan, hoe mogelijk tegenstrijdig met hun eigen opvattingen ze alles ook beoordelen. En zich er mogelijk chronisch aan ergeren. Terwijl ze steeds ouder worden, steeds langer thuis moeten blijven wonen en in hun rolstoelen en met hun rollators de diverse specialistische ziekenhuizen en 'witte jassen' af gaan, op zoek naar verbetering van hun meestal chronische, en steeds chronischer wordende,  medische omstandigheden.

En aangezien mij dus niets in dat boek er van weer houdt om ook mijn persoonlijke, individuele grootouder-verhaal te openbaren, heb ik onderstaand relaas op papier gezet. Niemand hoeft (kan?) er lering uit te trekken, want een ieder moet zijn en haar eigen ervaringen eerst volwaardig mee maken en kan pas daarnà oordelen of zijn of haar leven grotendeels een succes geweest is. Of niet. Niemand anders kan daar over oordelen of rechtvaardigen, dat is aan de grootouder zèlf.

Zoals ik er ook eentje ben. En wat was ik blij toen ik het werd !! En ik ben nog steeds blij, èlke keer als we elkaar ontmoeten. Opa en kleinzoon. En niet alleen ontmoetingen met mijn kleinzoon, maar evenzo met zijn ouders en onze andere twee kinderen met hun partners. Ik ben er heilig van overtuigd dat mijn vrouw en ik onze drie kinderen de juiste bagage hebben mee gegeven om volwaardige wereldburgers is zijn, die vrij nauwkeurig weten wat goed en slecht is. Die al naar gelang de waarden en normen die ze van ons hebben mee gekregen, goed af kunnen wegen hoe ze moeten reageren op wat er op hun paden zal komen, hun hele levens lang. Uiteraard krijgen ze te maken met onvoorziene gebeurtenissen, waar geen voorbereiding, door ons ouders, voor mogelijk is. Gebeurtenissen die samen hangen met ontwikkelingen waar wij, ouders, laat staan grootouders, nog nooit mee te maken hebben gehad, omdat ze tijdens hun levens nog niet eens bestonden. Maar weer zullen ze gebruik maken van wat ze van ons mee gekregen hebben om ook die nieuwe uitdagingen zo goed mogelijk het hoofd te bieden. Oók grote tegenslagen zoals het overlijden van een zeer dierbare !

En zoals mijn zus ook een grootouder is geworden. Inmiddels oma van twee kleinzoons. Ook zij was superblij toen ze het werd !! Zij maakt integraal deel uit van dit verhaal.

 Daar gaat 'ie dan ...

Tot je deze tekst op die huwelijksaankondiging leest en je je dan plots moet afvragen wat onze vader in Dordrecht deed en waarom het adres aldaar wordt vermeld op hun aankondiging, terwijl nooit iemand iets anders heeft gedacht als dat hij altijd in de Fijnaart woonde.

Reden om dat na te vragen en ik heb daar een reactie op gekregen, waarin me wordt geadviseerd om de zoekterm ‘militair hospitaal’ los te laten op de beeldbank van het Regionaal Archief Dordrecht. Met een aantal van de volgende mooie resultaten als gevolg:

Ik ben dus nu te weten gekomen dat er destijds, en al heel lang, een ‘militair’ hospitaal in Dordrecht was op de Vriesestraat en omdat onze vader ook ‘militair’ was, zou daar een relatie tussen kunnen bestaan. Maar er zal wel nooit meer iemand de vraag kunnen beantwoorden, wat hij daar destijds deed en blijkbaar in voldoende mate om het nata bene als zijn verblijfsadres op te geven.

Maar werd hij daar verpleegd of had hij daar andere taken? We zullen het wel nooit meer te weten komen. En bovendien, uit zijn volledige militaire staat van dienst … kun je, tussen 1940 en 1950, nergens uit op maken dat hij ooit zelfs maar in de buurt van Dordrecht is geweest. Ik begrijp er helemaal niets van, eerlijk gezegd. (Onderstaand zijn staat van dienst ; de rode balkjes geven die periode 1940-1950 aan).

De geboorteakten (▼) van de ouders van Freek:

Dit is het monumentale stadhuis in Klundert waar Freek's vader en moeder huwden. De pijltjes geven aan waar ze liepen toen ze uit het stadhuis kwamen, toen die trouwfoto's werden gemaakt. Dit gebouw werd overigens al in 1621 gebouwd, dus het staat er al even. Vier honderd jaren al bijna.

In 1905 zag het er nog zo (▼) uit, zonder dubbele trappen nog.

Freek, 1952. (Algemeen).

Freek ‘s ouders trouwen in 1948, in de Klundert, waar onze moeder werd geboren. Freek werd in 1952 geboren, bij het ter perse gaan van dit verhaal, 67 jaren geleden. Een andere tijd, een andere wereld, een andere samenleving, een andere planeet leek het wel, in  vergelijking met 67 jaren later.

Zijn vader werkte voor een groot gedeelte van zijn arbeidzame leven, bij en voor de Koninklijke Marechaussee.

En dat hield in dat ze als gezin af en toe van standplaats, dus ook van woonplaats, moesten verhuizen, als de kostwinner weer werd over geplaatst.

                    De vader en moeder van Freek (▼).

De ouders van Freek 's vader (▼).

▼ De geboorteakte van mijn opa, van vaders kant.

▼ De geboorteakte van mijn oma, van vaders kant.

▼ De trouwakte van dit echtpaar.

Bepaald geen wereldmetropolen, Fijnaart, noch de Klundert. Maar wat weet je daar nu vanaf als je als kind op bezoek bij hen gaat, overigens veel vaker bij de grootouders in de Klundert dan die in Fijnaart. Altijd plezierige bezoeken, waar alleen maar goede herinneringen aan memoreren en herinneren.

Links (▲) de ouders van Freek ’s moeder, tijdens het trouwen van zijn ouders. Rechts, de ouders van zijn vader. Ze staan voor de woning van Freek's moeder –en haar ouders- in de Klundert.

Anno nu ziet dit huis er zo (▼) uit. De originele twee woningen onder één kap zijn compleet vervangen door één nieuwbouwwoning. Het zou nog kunnen dat de originele schuur, waar de aardappelhandel floreerde, nog in tact is gebleven. Overigens is een van Freek's nichten, van de in dit huis op gegroeide 3 kinderen, nu, met haar man, eigenaresse van deze woning. Keep it in the family, zal de gedachte mogelijk, of eerder waarschijnlijk, geweest zijn.

Freek 's moeder had dus slechts één broer en die bewoonde, samen met vrouw en uiteindelijk 3 kinderen, een woning naast, en inpandig verbonden met, die van hun ouders, in de Klundert. Daar zijn Freek en zijn zus, met hun eigen ouders, vaak op bezoek geweest en groeiden ze op, ondanks toch lange tijden ver van elkaar verwijderd (afstand Klundert, Apeldoorn/Arnhem is 155 en 125 km), samen met die drie kinderen in de Klundert. Die banden en relaties zijn nooit teloor gegaan tot op de dag van vandaag, al is er niet met alle drie een even heftig contact. Met eentje helemaal niet meer zelfs.

(▲) Freek 's vader maakte deel uit van een groot gezin, broers en zussen, bij elkaar een persoon of 7 ongeveer. Precies weet ik dat -tot mijn schande- niet eens meer, aangezien er bij het ter perse gaan van dit verhaal al zeker een jaartje of 30 of 40, misschien zelfs al wel 50, geen enkel contact meer is geweest met die tak van de familie. Het zou kunnen dat ze allemaal op deze foto’s (▲) staan en zitten. Als dat klopt, zijn het zes broers en een zus. Freek 's vader, tweede van links, zittend op de linker en tweede van links, staand op de rechter foto.

Is het volkomen toevallig dat ik deze foto (▼) tegen kom, al zoekend naar afbeeldingen van Fijnaart? Het meest opvallende is dat zijn achternaam exact dezelfde is al die van Freek, met één S!!

Voorzien van de volgende tekst op de website van het BHIC (Brabants Historisch Informatief Centrum / Den Bosch):

Tussen 1906 en 1951 kon je aan een auto of motor zien uit welke provincie die kwam. Elke provincie had zijn eigen letter en die van Noord-Brabant was de N. Vanaf 1 januari 1906 moest iedere eigenaar een z.g. nummerbewijs hebben. Dat werd verstrekt namens de Commissaris van de Koningin in elke provincie. Toevallig heeft Noord-Brabant de N.

Foto (▲): Snelheidsduivel Van der Giesen (▼).

► Dit wordt er nog aan toe gevoegd door een website-volger:

Ruud van Bijnen zei op 20 oktober, 2015 - 19:57

Er blijken in Brabant heel wat Nederlandse Simplexen gelopen te hebben: Piet (▲) zit hier op een model uit rond 1916 met MAG kopzijklep V-twin krachtbron, cilinderinhoud waarschijnlijk 500 of 600 cc.

Freek heeft samen met zijn vrouw drie kinderen gekregen. Fantastisch om eerst -op zijn 35e pas- getrouwd te raken, en daarna die drie kinderen geboren te zien worden, waarvan een tweeling als eerste -en tweede- ter wereld kwam. Zes jaren later hun dochter. En om ze te zien opgroeien en ze daar op alle mogelijke en noodzakelijke momenten mee te helpen en te ondersteunen. Freek's ongeëvenaard mooie vrouw, en zeer getalenteerde en zeer zorgzame moeder van hun drie kinderen, heeft een blijvend en diep litteken achter gelaten bij zowel Freek als hun 3 kinderen, toen ze op 43-jarige leeftijd, als gevolg van kanker, overleed. In 2008.

Eén van deze kinderen, die inmiddels allemaal volwaardige en gedegen eigen levens hebben opgebouwd, inclusief partners, heeft een zoon gekregen met de vrouw waarmee hij een samenlevingscontract deelt.

Freek werd zodoende voor het eerst in zijn leven, op 65 jarige leeftijd, opa. Het eerste kleinkind ging deel uit maken van –de rest van- Freek’s leven. Ongekend fantastisch!

Freek, 1952 (Specifiek).

Mijn herinneringen uit die lang vervlogen tijden, uit de beginjaren van mijn bestaan, zijn in de loop der tijden toch al wel wazige, onduidelijke, beelden geworden. Er is al helemaal geen logische volgorde meer in te ontdekken en vormen een verzamelbak, boordevol met allerlei herinneringen, die lukraak door elkaar heen verschijnen en met lichtsnelheid van de ene belevenis en locatie en herinnering naar een volgende of vorige schieten. Er is geen helder begin en dus start dit verhaal ook vrij willekeurig.

Ik heb geen idee meer wanneer mijn ouders voor het eerst over een auto beschikten, maar voor zover ik me kan heugen, zijn we nooit met openbaar vervoer naar Fijnaart en de Klundert geweest, maar altijd met een eigen auto. Ik herinner me een (L.) Ford Cortina en een (R.) Simca 1000.

Een beetje uitvergroot (▲). Vaak moest er twee keer heen en weer gereden worden, als we met z'n allen -inclusief de familie uit de Klundert- ergens naartoe wilden, ook voorafgaand aan gezamenlijke vakanties. De Klundertse familie had geen auto. En ook de terugreis moest dan weer twee keer bereden worden.

Weliswaar heeft ons gezin enige tijd in Baarle-Nassau gewoond en geleefd, toen mijn vader daar zijn plichten aan de grensbewaking en -handhaving met België vervulde, maar dat was zo pril in mijn bestaan, en nog priller in dat van mijn zusje, dat we ons daar vrijwel niets meer van herinneren. Mijn zusje werd overigens op 28 december 1953 thuis, in Baarle-Nassau, geboren.

Ik heb beide foto’s (▲) van Internet gekopieerd en moet me heel erg realiseren dat dit ooit volkomen willekeurig gemaakte foto’s zijn geweest, om te voorkomen dat ik mezelf er van overtuig dat die marechaussee in het midden (foto ▲ rechts) onze vader zou kunnen zijn.

Van Baarle-Nassau zijn we, in verband met een overplaatsing van mijn vader, naar Apeldoorn verhuisd en namen onze intrek in een woning aan de Valeriuslaan, nummer 57. Daar hebben we al de 6 jaren gewoond, die we in Apeldoorn door gebracht hebben. (2e huis van links).

Het was dan ook niet te vermijden dat enig contact met onze grootouders, in relatie tot de keren dat we vanuit Baarle-Nassau Fijnaart of de Klundert bezochten, tot een beperktere frequentie werd terug gebracht. Vanaf Baarle-Nassau moesten we ongeveer 60 kilometers overbruggen, vanaf Apeldoorn 2,5 keer zoveel.

Apeldoorn was niet alleen een zoveelste nieuwe start voor onze ouders, maar ook het begin van onze schoolcarrières voor mijzelf en mijn zus.

We bezochten er de kleuterschool en maakten de overstap naar de lagere school zonder enige moeite. Beide scholen stonden naast elkaar op het zelfde terrein, een kwartiertje lopen van huis slechts. Het was de Theo Thijssen School, zo bleek na heel lang nadenken van Freek en zijn zuster. De school bestaat al heel lang niet meer.

Ik heb erg lang gezocht naar afbeeldingen van deze school aan de Oude Beekbergerweg in Apeldoorn, maar het resultaat is uiterst schamel. De school is 'per ongeluk' te zien op 3 zwart-wit foto's, die genomen werden tijdens de aanleg van een nieuwe woonwijk 'De Linge'. Heel ver weg op de achtergrond. Ik laat ze toch zien, bij chronisch gebrek aan veel beter.

Er is me nog wel het een en ander bij gebleven over deze school, en zeker niet per definitie de leerstof. Niet alleen ouders voedden hun kinderen toen (veronderstelden ze) naar beste weten op, maar de maatschappij, en zeker leerkrachten, hielpen daar -letterlijk- een handje, en soms meerdere handjes, bij. Er heerste een stevige tucht op die school. Ik herinner me nog goed, hoogst waarschijnlijk na iets, in de overtuiging van een leerkracht, misdaan te hebben, bij één van m’n oren gegrepen te worden door een leerkracht, die ernstig probeerde dat oor 180 graden te draaien en je zo, al krom lopend van de pijn, naar een hoek van het klaslokaal sleepte, waar je dan in de hoek moest staan met een bijna ontwricht oor. Met je rug naar de klas.

Diezelfde leraar smeet, bij andere gelegenheden, ook bordenwissers (toen er nog op borden werd gekrijt) naar je hoofd of een zware sleutelbos, als die eerder bij de hand was. Ook dat deed flink pijn, en je schrok je een waarlijk ongeluk als je per ongeluk om gedraaid met je achterbuurman zat te fluisteren. Een negatieve bijkomstigheid was dat regelmatig iemand anders geraakt werd, als hij -de leraar- het initiële slachtoffer miste. Hij verblikte of verbloosde er niet van, in grote tegenstelling tot het verkeerde slachtoffer, die zich uiteraard van geen wandaad bewust was.

Ook onze ouders verblikten of verbloosden trouwens niet als je daar thuis dan over vertelde, zelfs klaagde. "Dan moet je maar niet doen wat je hebt gedaan", was de chronische stelregel. Weliswaar herinner ik me daar, uit die periode in ons leven, niet veel meer van. Maar zodra de herinneringen aan de tucht thuis opdoemen in làter jaren, kan het vrijwel niet anders geweest zijn als dat we, mijn zus en ik, toen ook al regelmatig flinke pakken slaag kregen, die compleet niet in verhouding stonden tot de aard van de gepleegde vermeende vergrijpen, in de ogen van onze ouders. Per definitie van ons vader, die sloeg waar hij je maar raken kon. Zou je zijn toenmalige manier van handmatig straffen verplaatsen naar recenter tijden en dito wetgeving, dan zou hij vele malen, of aanhoudend, het gevang in hebben gemoeten, vanwege grove kindermishandeling, daar ben ik van overtuigd. Het had een heleboel ellende en verdriet kunnen voorkomen, als hij destijds al, ver van huis, had moeten boeten voor zijn daden.

Maar je had toen de neiging dat soort gebeurtenissen, omdat ze -te- vaak plaats vonden, redelijk gewoon te vinden en liever te laten overschaduwen door prettiger activiteiten, zoals wandel-uitstapjes met onze ouders als het winter was in de bossen rond Apeldoorn.

En toen waren de winters nog èchte winters, inclusief elk jaar zo'n gruwelijks 11-steden schaats-tocht. Heel Nederland zat voor de buis om te zien hoe het de deelnemers zou vergaan en wie zou winnen. Wàt een 200 kilometer lange steenkoude ...  ...marathon-kwelling!

De elf-steden tocht (▼). Barre omstandigheden!

 

Ik heb deze oom nooit bezig gezien met deze interessante activiteiten en het is best jammer dat ik daar pas achter kom nu ik met dit verhaal bezig ben.

 

Opa (vader van onze moeder) werd geboren in Willemstad, op zaterdag 5 augustus 1882. Hij overlijdt op donderdag 27 juni 1968, te Zevenbergen. Hij was 85, en ik 15, toen hij overleed en ik kan me niets van zijn overlijden of begrafenis herinneren.

Hij trouwt in de Klundert, op woensdag 31 mei 1916, met oma. Hij was toen 33 jaren jong en oma 28.

Oma werd in de Klundert geboren, op 1 januari 1888. Wanneer en waar oma overleed is niet bekend.

Hun geboorteakten ...

Twee kinderen hebben ze gekregen en groot gebracht:

1) Onze moeder, die op vrijdag, 13 april 1917 in de Klundert werd geboren, (Overleden, te Velp, 24 december 1994) en …

2) Haar jongere broer, die op dinsdag 18 november 1919, ook in de Klundert, werd geboren. (Overleden op ??-??-????). Sinds januari 2020 is er een nieuwe reeks akten vrij gekomen, waaronder de geboorteakte van onder andere deze oom:


Als beroep van Johannes Ottevanger wordt op deze registratie (▲) verder nog het volgende vermeld : 'Koopman in aardappelen en veevoeder'.

Onze andere, de Fijnaartse, grootouders … tja, daar herinner ik me (vrijwel) niets meer van. Ook al flink op leeftijd zijnde mensen toen wij ze voor het eerst ontmoeten en dat is, vanaf dat we ze hebben ontmoet, uiteraard ook niet meer veranderd. Ik kan me hun woning nog wel goed voor de geest halen, als ook een al heel wat ouder dan ik meisje, waar ik in complete stilte verliefd op werd. Haar naam weet ik niet eens meer. Telkens gebeurde dat weer als we er waren en dat was niet vaak, maar meestal als we ook in de Klundert waren.

Deze grootouders hebben, vanwege het grote leeftijdsverschil tussen hen en mijn zus en ik, nóg minder bij gedragen aan onze opvoeding. Zeg maar gerust, eigenlijk helemaal niets. En ook zij woonden veel te ver weg van Apeldoorn om regelmatige bezoeken mogelijk te maken. Zelf hadden ze -voor zover ik me (niet) kan herinneren- geen vervoermiddel, net als hun Klundertse tegenpolen. Maar ook aan hen heb ik toch aardige en goeie herinneringen.

Een echtgenoot (▲) van de enige zus van mijn vader, die mijn zus omarmt en ik zit daar weer naast.

▼ Hun geboorteakten.

▼ Hun akten van overlijden.

De tijd staat –gelukkig- voor niemand stil en in Apeldoorn bereikte ons vader (▼ zittend, 4e van links) op 1 november 1961 -hij werd toen 50- zijn militaire pensioen gerechtigde leeftijd …

… en verhuisden we van Apeldoorn naar Arnhem, waar hij een baan bij de PTT (Landelijke organisatie voor Posterijen, Telegrafie en Telefonie) had weten te bemachtigen. Zowel mijn zus als ik werden midden in het Apeldoornse schooljaar (ik zat in de 4e, zij 1 jaar lager) van de lagere school weg gerukt uit onze Apeldoornse routines en een –voor ons- slechter moment om te verhuizen kon je je nauwelijks voorstellen. Het ging zeer ten kosten van onze school’prestaties’, die toch al niet al teveel bewondering van onze leerkrachten, noch onze ouders, scoorden.

De Statenlaan 33 werd onze nieuwe adres in Arnhem. Hoe mijn ouders aan die locatie zijn gekomen weet ik niet meer, maar het was een woning bóven een begane grond woning. Je moest dus altijd eerst een trap op om thuis te komen. En er weer vanaf om buiten te zijn. Een touwtje hing aan de binnenkant van de brievenbus om -voor ingewijden- de deur te kunnen ontgrendelen, zonder tussenkomst van anderen.

Er schiet me nog een gedenkwaardige belevenis te binnen, die ik nooit meer zal of kan vergeten en die maar weer, en nogmaals, duidelijk maakt hoe onze vader dacht zijn kinderen op te moeten voeden. Waarbij ik dan toch ook maar direct eens aan wil geven dat onze moeder daar gedwee en altijd in mee ging. Ik heb haar nooit horen klagen tegen onze vader in ons -of zelfs in haar eigen- belang. Ze deed er dan altijd het zwijgen toe, hoe ernstig zijn vergrijpen ook invloed hadden op ons gezin.Het maakte haar blijkbaar niet uit wat hij deed ... ze legde zich er bij neer. Mogelijk trouwens ook uit angst voor represailles.

Die belevenis … ik krijg er weer kippenvel van over m’n hele lichaam …

Ik was al wat ouder en mocht zowaar af en toe uitgaan met vrienden. Arnhem had en heeft een levendig en groot uitgangscentrum waar het gaaf uitgaan was. Ik heb nooit alcohol gedronken, maar daar was toen (en nu nog) iedereen inmiddels wel aan gewend. En ook aan het gegeven dat ik (toen en nu niet meer) altijd op z’n allerlaatst, om middernacht thuis móest zijn en daarom altijd als allereerste het feestgedruis moest verlaten. Op de fiets (of brommer) naar huis, fiets (brommer) in de schuur zetten, en snel naar de voordeur lopen om met de sleutel het slot en deur te openen. 's Nachts hing het touwtje er immers niet meer!

Ware het niet dat het op een bepaalde nacht en dat tijdstip, overigens midden in de winter en overal ijs en sneeuw, niet lukte om de deur te openen. Het bleek toen zowaar al 00:04 te zijn. 4 Minuten te laat thuis. De deur was aan de binnenkant -om klokslag middernacht door mijn vader- al met deurknippen afgesloten, en daar kon ik aan de buitenkant uiteraard niet bij. De enige optie was dat ik zou moeten aanbellen en een geweldig pak slaag van m’n vader zou krijgen, omdat ik net iets te laat terug thuis was. Hij was nog wakker, want hij had immers nog maar even geleden de knippen op de deur gedaan !!

Maar er bleek toch nóg een optie, alhoewel ik die ter plekke verzon en nog nooit eerder uitgeprobeerd had. Dit was de innovatieve procedure: … Loop naar dat paadje tussen de beide huizenblokken in, waar ik normaal doorheen liep om naar de schuur te gaan … en zet je benen tegen het ene, en je rug tegen het andere, huizenblok aan. En dan hard drukken … zo dus ….

En dan telkens je handen en je benen en je rug heel voorzichtig 1-voor-1 verzetten en langzaam naar die dakrand toe steeds hoger klimmen. Hoe ik vanuit die al vrijwel onmogelijke krampachtige positie tussen die beide huizenblokken in, óp die dakgootrand terecht ben gekomen, weet ik niet meer, maar het lukte en dan … op handen en voeten in die bevroren, met ijs en sneeuw gevulde, dakgoot naar je slaapkamerraam kruipen. Langs al die ramen van andermans slaapkamers ook nog. Mijn slaapkamerraam stond open, dat had ik gelukkig gecheckt, toen ik nog op de begane grond stond, vóór dit hachelijke avontuur.

De ochtend van de daaropvolgende dag werd ik al héél vroeg wakker gemaakt door mijn moeder, die wilde weten hoe ik binnen was gekomen. Dat uitgelegd en ik moest haar beloven zoiets nóóit meer te doen. Ze heeft ook zelfs toen niet verkozen om mijn vader daar ernstig op aan te spreken.

Een anekdote, uit veel recenter tijden, die prima aansluit bij dit dakgoot-avontuur :

Mijn vrouw en ik hebben drie kinderen gekregen, waarvan twee jongens, die een tweeling waren en zijn. Zo ongeveer tussen 10 en 15 jaar ouder, had ik op een keer te maken met een me recht in m’n gezicht uitlachende zoon, die ik al diverse malen had verzocht iets niet te doen, wat hij telkens toch maar bleef herhalen.

Op een gegeven moment heb ik ‘m recht in zijn gezicht verteld dat hij er ècht mee moest stoppen en heb hem, toen hij me keihard uit lachte, een ferme tik op z’n wang gegeven. Hij schrok daarvan, want dat was zeker niet gebruikelijk. Maar die reactie was ook wat ik beoogde met die eenmalige mep.

Mijn vrouw was daar getuige van en ze schoof mijn nog steeds onthutste zoon resoluut aan de kant, ging recht voor me staan, hief haar wijsvinger tot vlak voor m’n gezicht en zei: “Als ik je dat nog één keer zie doen, zie je me nooit meer terug”. Kijk, dàt zijn nog eens assertieve vrouwen en perfecte moeders!! We hebben na dit incident nog vele jaren gelukkig samen met de kinderen voort geleefd en wang-, of andere tikken, zijn nooit meer voor gekomen. Zó reken je af met slaande vaders!

En mijn moeder, zou ze nog geleefd hebben, had hier een langdurige les uit kunnen trekken, die ze haar hele getrouwde leven had kunnen gebruiken. Of mijn zus en ik dan ooit, vele jaren lang, geslagen en gekleineerd zouden zijn ??!! Wie het weet, mag het zeggen.

En er was wel meer waar we -mijn zus en ik- ons heftig over verbaasden in die eerste maanden, dat we langzaam maar zeker gewend raakten aan onze levens in Arnhem. Even ter illustratie een -oud- plattegrondje van Arnhem :

Onze ouders, maar hoogst waarschijnlijk heeft alleen mijn vader daar alle beslissingen over genomen, stuurden mijn zus en mij naar de Karel van Gelder Lagere school in de Karel van Gelder straat. Direct grenzend aan het omvangrijke prostitutie deel van Arnhem, het in geheel Nederland (Europa ?) vermaarde en bekende ‘Spijkerkwartier’.

Een afweging, om ons naar die specifieke school te sturen, zou hebben kunnen zijn dat het een school was die dichtbij de Statenlaan was gelegen. Maar, heb ik me met name later en nog vaak afgevraagd, woog die korte loopafstand op tegen wat we, vanaf het schoolplein nota bene, allemaal voorbij zagen komen en gebeuren in het ‘Spijkerkwartier’, eigenlijk een ‘Spijker-twentyfour-seven’!

En als je wilde gaan zwemmen dan liep, of reed je op je fiets, eigenlijk (er was geen andere route) een stukje door die prostitutie-buurt, waar door heel wat bezoekers -maar ook gewoon watertandende, smachtende, kwijlende en kijkende toeristen- werd rond gelopen en gereden. De Arnhemse Wallen, zeg maar. Héél onaangenaam heb ik dat altijd gevonden, om daar als opgroeiend kind dagelijks mee te maken te krijgen, of je wilde of niet. En ik wilde niet, maar ja … had ik een keus !! Hadden mijn zus en ik –ooit ?- een keus !! Je moest toch naar die school en ... je wilde graag gaan zwemmen in dat zwembad! Thialf heette dat zwembad.

Maar zwembad Thialf staat wel voor altijd positief in m’n geheugen gegrift. Ik ben daar heel veel geweest en heb daar voor het eerst 50 meter onder water gezwommen. En veel aan waterpolo en wedstrijdzwemmen gedaan.

En ik ben daar altijd bang geweest als ik van de springplanken af dook, dat ik op de kant van het zwembad zou klappen, zo dichtbij (vond ik) stonden de springplanken daar bij.

Als je op de grote weide lag, werd je constant gestoord door het lawaai waarmee treinen over het, direct naast het zwembad op een hoge dijk gelegen, spoor denderden.


 






Bron & tekst : Gelders Archief:

Weet jij het nog ? Dat we een heerlijk buitenzwembad hadden in het Spijkerkwartier?

 Zwembad Thialf. In 1932 gebouwd op het terrein van de ijsclub Thialf. Het zwemcomplex bestond toen uit een kleedgebouw, een bassin voor kleuters, een oefenbad en een bad voor geoefenden. In die tijd waren de baden gescheiden in dames- en herenafdelingen.

In 1988 is het bad gesloten.

 

In de loop der vele jaren dat mijn zus en ik niet meer op die lagere school zaten, is deze Karel van Gelder school inmiddels gesloopt en heeft plaats gemaakt voor supermodern -hele kille, strakke- woningen. Ik ben er tussen toen en nu nog een keer geweest en heb deze foto’s gemaakt. Toen ik ze maakte, was het al lang geen lagere school meer, maar hadden kleine ondernemingen hun intrek genomen in de afzonderlijke vroegere 'klaslokalen'.

Toch weer een stukje geschiedenis verdwenen. Weliswaar voor slechts een select aantal personen, die deze school ooit bezocht hebben, maar dat zullen er best veel geweest zijn sinds de in gebruik name in 1917 !!

Niet te geloven …. Ik zit afbeeldingen van die lagere school te zoeken … kom ik deze klassenfoto tegen en zie daar ineens meester Hoekstra op verschijnen. Ik weet voor 221% zeker dat het dezelfde leraar is die ik later op de ULO nog tegen ga komen als mijn leraar Engels. Hij (en ik) zorgde(n) er eigenhandig voor dat ik op mijn eindexamen cijferlijst een NEGEN (ja, een 9 !!) voor Engels scoorde. Ik heb in alle voorafgaande en opvolgende schooljaren nooit meer -voor welk vak dan ook- een zo hoog cijfer behaald. Goh, wat leuk !!!

De hele Karel van Gelder straat is zelfs hernoemd. Wat was er mis met die oorspronkelijke straatnaam eigenlijk ?! Nu heet de straat de C.A. Thiemestraat en ziet er vanuit ongeveer dezelfde hoek als volgt uit.

Ik meen me te herinneren dat ik die vierde klas een keer heb herhaald, omdat het niveau in Arnhem geheel anders -een stuk verder- was dan de vierde klas in Apeldoorn.

Na de zesde en laatste klas van deze lagere school was het zaak een voortgezette opleiding te gaan volgen en onze ouders/onze vader verkozen/verkoos om me naar de Heselbergh ULO te sturen, Uitgebreid Lager Onderwijs.

Er is nog wel een heel kwalijk verhaal te vertellen dat mij over kwam toen ik in de 6e klas zat van die Karel van Gelder school. Ik voel nog de pijn en de diepe schaamte, als ik nu weer terug denk aan die gebeurtenis, die ik ook tot m’n dood zal meedragen. Dat soort dingen vergeet je nooit meer, dementie maar weer niet meetellend! Hier die onvergetelijke herinnering :

 

Suikerzakjes sparen. Dat was een hobby uit die jaren, net als je ook postzegels spaarde, en met name ook sigarenbandjes. Hele mappen vol van alles had je en je probeerde zoveel mogelijk van deze voorwerpen te pakken te krijgen. En dubbelen te ruilen.

Voor de hèb, maar ook om er anderen de ogen mee uit te steken.

En dat deed Piet, een klasgenoot, op een kwade dag. Hij bracht een prachtig suikerzakje mee naar school, dat ik nog niet eerder gezien had en hij bood aan het best wel te willen ruilen. Maar de in de dagen daarna door mij aangeboden ruilobjecten, suikerzakjes die ik dubbel had, waren hem niet waardevol genoeg en hij weigerde te ruilen. Ik heb toen thuis eens gekeken wat ik nog meer aan kon bieden, behalve mijn dubbele suikerzakjes.

En zó gedreven door de drang om dat suikerzakje van Piet te willen bezitten, en zo steeds minder lettend op mogelijke consequenties, besloot ik om eens in vaders privé kastje te kijken, wat daar nog voor interessante objecten in zouden kunnen liggen die, tezamen met mijn suikerzakjes, Piet tot ruil over zouden kunnen halen.

Helaas heb ik niet kunnen wachten tot er een pauze was tussen de lessen door, en confronteerde Piet enthousiast met deze aanwinsten tijdens de les. We waren bijna klaar met de -zich in volledige stilte voltrekkende- uitwisseling van suikerzakjes en ballen midden in die les, tot het de leraar opviel en hij vroeg wat we aan het doen waren. Veel anders dan bekennen wat we aan het doen waren, was niet mogelijk en zowel suikerzakjes en ballen werden in beslag genomen door die leraar. Die ons beloofde, zelfs garandeerde, dat dat muisje nog wel een staartje zou krijgen.

Nou, die belofte heeft hij waar gemaakt, ongetwijfeld niet bevroedend wat het voor mij zou betekenen. Hij heeft mijn vader gebeld en hem verteld wat zich tijdens deze les had afgespeeld. Zich in het geheel niet realiserend wat dat voor mij tot gevolgen zou -kunnen- hebben.

Ik weet niet meer of het zich diezelfde dag nog afspeelde, of de daarop volgende ochtend. Ik was in ieder geval thuis op de Statenlaan, toen ik samen met mijn vader naar school werd gesommeerd. Maar niet hand in hand met m’n vader lopend of iets wat daar op leek, maar … me veelvuldig slaand en dito schoppend, dirigeerde mijn vader me naar school, zich in het geheel niets aantrekkend van wat -de vele- toeschouwers daar van zouden kunnen vinden. Waarschijnlijk ook omdat in die tijd de door de bank genomen houding zo was van … hij zal het wel verdiend hebben. Normaal duurde het een kwartier voor ik, meestal opgewekt fluitend, van huis naar school was gelopen. Nu luttele minuten, half rennend, bijna vallend, huilend en creperend van de pijn. Ik schat dat ik 11 of 12 jaar was.

Het enige dat we op school gingen doen was het van de betrokken leraar in ontvangst nemen van die kogellager ballen. En op identieke wijze als we nààr school waren gegaan, gingen mijn vader -weer slaand en schoppend- en ik ook weer, weer héél snel, terug naar huis. Alwaar ik die ballen terug moest leggen in dat kastje en na een fikse laatste mep moest beloven dat kastje nooit meer aan te raken. En dat heb ik –ook nooit meer- gedaan.

Zware kindermishandeling zou het 55 jaren later genoemd worden en alle omstanders zouden terstond 112 gebeld hebben om hier ogenblikkelijk een eind aan te laten maken. Of ze zouden zelf in gegrepen hebben ! En wellicht nog wel een ambulance besteld hebben ook!

Voor en na dit soort schokkende gebeurtenissen was het leven, samen met ouders en zus, zoals je, denk ik, kon en mocht verwachten in die tijd. Het ontbrak mijn zus en mij ook vergelijkingsmateriaal. Mijn vader had geen slechte baan en kon van alleen zijn salaris ons vieren goed onderhouden.

En ook de bezoeken aan grootouders gingen gewoon door. Of het nou met een Simca was, of een Cortina, of een Ford Capri, waar ons vader helemaal gek op was …

… we hadden altijd een auto om de Klundert en de 'Fendert' te kunnen bezoeken. En mijn zus en ik keken altijd uit naar de Klundertse familie, oom en tante en hun drie kinderen. We gingen ook geregeld, met de twee families op vakantie, met uitzondering van onze oom, die nooit mee is geweest. Waarschijnlijk omdat onze gezamenlijke vakanties samen vielen met het aardappel hoog seizoen. We gingen dan vaak naar Cadzand of Vlissingen, in Zeeland, vlak bij de zee.

Hoe we dat trouwens deden, ben ik inmiddels vergeten … 5 kinderen en drie volwassenen in één auto !? Alleen mijn vader kon en mocht auto rijden, verder niemand. Het zou kunnen dat hij twee keer reed om het hele gezelschap op de vakantiebestemming te krijgen.(Deze veronderstelling kreeg ik onlangs bevestigd door mijn zus).

Allemaal kiekjes van onze vakanties samen. Mijn zus en ik, onze vader en moeder, en twee nichten en een neef met hun moeder, onze tante.

Ik heb alleen maar hartstikke goeie en veel herinneringen aan al die mooie tijden, die we samen hebben door gebracht in St. Anna Termuiden, Cadzand, in Vlissingen, in de Drunense Duintjes en op nog veel meer locaties.

Het was ook de best mogelijke methode om voor langere tijd de pakken slaag, die mijn zus net zo –frequent- te beurt vielen als mijzelf, te vergeten. We wisten nog niet wat ‘vergeven’ was, want dat zou onmogelijk zijn gebleken … tot op de dag van vandaag, met name over wat we nog te weten zouden komen. Ik bedoel, wat ik nog te weten zou komen … mijn zus wist het al heel lang!

Nog twee foto’s waar ik zelf de tekst onder heb gezet met een imagebewerkingsprogrammaatje, lang nadat deze foto’s werden gemaakt.

Als we in Cadzand de vakantie door brachten, huurden we een huisje van kennissen, in St. Anna ter Muiden. Het blijkt dat we daar nooit legio foto’s van hebben gemaakt, althans ik heb er maar eentje. Van het historische dorpspleintje met een (meldt Internet) Lodewijk XVI (1754-1793 !!) waterpomp.

We konden dan vanuit dat huurhuisje in Cadzand aan de achterzijde direct een dijk oversteken, om zo bij de zee en het strand te komen. Die gezamenlijke vakanties waren grandioos, ontspannen, gezellig en plezierig en ik kan me geen onvertogen woord herinneren, dat ooit heeft plaats gevonden tijdens deze vakanties. En gelukkig ook geen pakken slaag.

Alle vier onze grootouders hebben geen of nauwelijks een rol van welke betekenis dan ook gespeeld bij onze opvoedingen. Dan bedoel ik die van mijn zus en die van mijzelf, want onze beide nichten en neef hebben daar wel degelijk mee te maken gehad. Ik welke mate is mij niet bekend, maar ze woonden immers in hetzelfde huis als hun grootouders van hun vaders kant. Dus was er onherroepelijk, en waarschijnlijk op bijna dagelijkse basis, interactie tussen die grootouders, hun inwonende zoon met zijn gezin èn hun 3 kleinkinderen.

Die in de Klundert, net als wij in Arnhem, langzaam maar gestaag opgroeiden en van kinderen teenagers werden. En allemaal probeerden om via hun voortgezette scholing in te spelen op de uitdagingen die hun verdere levens hen voor zouden houden.

Ik ben dus naar de Heselbergh ULO gegaan. Een opleiding waar je minimaal 4 jaren mee bezig behoort te zijn en ik vijf. Ik heb geen foto’s van de lange tijd dat ik daar heb door gebracht, ook bepaald niet naast de deur vanaf de Statenlaan. 5 Kilometers fietsen om er te komen en gelijke afstand weer terug naar huis. Ik ben er in de tussenliggende jaren een paar keer terug geweest en heb toen wat foto’s gemaakt van die school. Die toen overigens al lang geen school meer was. Klaslokalen boden inmiddels, net als met de lagere school, plaats aan opstartende bedrijfjes en de complete gymzaal was een grote huiskamer geworden. Van de oude foto’s laat ik de meest recente foto’s zien hoe het was. En de meest recente hoe het inmiddels is geworden.

De toegangspoort is weg (▲) … er is een groot flatgebouw gebouwd, daar waar vroeger het schoolplein was. Al die links en rechts geparkeerde auto’s staan op het vroegere schoolplein.

Zie hoe de gymzaal er uit zag (▲) toen ik daar even binnen mocht kijken van de mevrouw die me binnen liet en die daar met haar gezin woont. Let op de lijnen op de vloer, die de verschillende speelvelden nog steeds aangeven, uit de lang vervlogen jaren toen daar nog sport onderwijs werd gegeven.

Ik heb nog een enkele foto van deze school aan Internet kunnen ontfutselen ...

Wàt een veranderingen ...

Nog een laatste blik op de naargeestige kille lange gang op de beneden verdieping (▼), die toegang verschafte tot alle begane grond klaslokalen. Op de eerste verdieping was een soortgelijke gang, zeer waarschijnlijk even ontdaan van welke vrolijke of educatieve of schilderachtige opsmuk dan ook aan de wanden :

Goed dat dit compleet verpauperde gebouw onder handen werd genomen, want het stond er maar droevig bij toen ik daar, in 2005, deze foto’s heb gemaakt:

De volgende foto (▼) laat de hoofdingang van de school zien, net zoals de foto -tweede- van hier direct boven, toen de school nog school was. Er was wel een overkapping bij gekomen sinds deze onderstaande foto werd genomen. Maar toen was de school nog volop in bedrijf!

Nog eentje uit de zeer oude doos ...

Het ‘LIJSTJE VAN CIJFERS’, waarmee ik toch slaagde voor de ULO. In 1970. Ik was toen nog maar 18 jaren jong. Dat ik het gehaald heb … met die 3 voor algebra!

Toen roken nog overal kon en mocht: mijn zus links, ik er naast met stropdas zowaar, daarnaast onze -rokende- moeder en rechts onze vader. Foto gemaakt toen onze vader met (PTT-)pensioen ging, op zijn 65e. Dat heeft dan in 1911 + 65 = 1976 plaats gevonden.

Zowel mijn zus als ik hebben bepaald ook niet stil gezeten. Ik heb mijn zus gevraagd wanneer e.e.a. heeft plaats gevonden, want ik kon en kan me, van pakkembeet een jaartje of 50 geleden, lang niet alles meer helder herinneren.

Zij heeft de Statenlaan 33 in Arnhem verlaten rond haar 16e. Best op jonge leeftijd, maar daar zit nog een vreselijk verhaal aan vast, dat daar onlosmakelijk de oorzaak van was. Dat later.

Zij is toen stage gaan lopen in een tehuis voor demente personen in Harmelen. Maar had, voorafgaand daaraan, eerst twee jaar op dezelfde ULO gezeten als ik, maar is toen over gestapt naar de Huishoudschool aan de Rijnkade 36 in Arnhem. Deze huishoudschool vierde haar 75-jarig bestaan in 1948 …

Geen idee hoe dat gebouw er destijds oorspronkelijk uit zag, maar tegenwoordig staat dit gebouw (▲) op het adres van die huishoudschool.

Vervolgens heeft ze de 2-jarige INAS opleiding (INrichtingsASsistente) met goed gevolg doorlopen, hetgeen opgevolgd wordt door de 4-jarige opleiding Ziekenverzorging in Casa Bonita, gevestigd in Apeldoorn.

Dat werk heeft ze ook vier jaar gedaan en is daarna naar Winterswijk verhuisd. Dat werd weer veroorzaakt door de studie die haar echtgenoot 4 jaar lang volgde in Winterswijk en daar vervolgens een baan aangeboden kreeg. Mijn zus was overigens de kostwinster gedurende die 4 jaren !

En na weer 4 jaren kreeg haar echtgenoot een betere baan aangeboden in Almelo en Wierden werd toen, in 1988, hun nieuwe woonplaats. Ze hadden toen trouwens al 2 kinderen, twee jongens, die, toen ze in Wierden gingen wonen, 6 en 3 waren. Meer kinderen zijn er niet gekomen.

Helaas vond haar man een andere vrouw -ondanks zijn verantwoordelijkheden jegens de vrouw waarmee hij trouwde en zijn kinderen- interessanter en een scheiding volgde in 1998. Mijn zus woont sinds 1999 alleen.

Ze maakte toen, bleek te ver achteraf, een foute keus door met een andere man -op haar adres- samen te gaan wonen, die haar na verloop van tijd financieel compleet alles heeft ontnomen. Hij is naar het buitenland gevlucht en 3 jaren lang in de schuldsanering moeten leven (Inkomsten : € 400,= per maand) was daar het onontkoombare en trieste gevolg van voor mijn zus. Waarna ze gelukkig toch weer in loondienst mocht komen en terug keerde naar de Zorg. Dat doet ze met overtuiging en motivatie en gedrevenheid, nu alweer 20 jaren.

Al langere tijd werkt ze als Medewerkster Zingeving en Dagbesteding bij Het Meulenbelt in Almelo. Ze heeft het nog goed naar haar zin, alhoewel de dagelijkse gang naar het werk toch enigszins en af en toe getemperd wordt door gezondheidsprobleempjes, die eerder chronisch dan tijdelijk lijken en zijn. En door ouder worden, hetgeen juist bij zorgverleners eerder voor problemen kan zorgen dan bij mensen die ander soort werk hebben. Ze kijkt uit naar haar pensioen dat in 2020 gaat plaats vinden. Eindelijk rust! En omdat ze in Wierden woont, zien we elkaar veel te weinig vanwege de te grote afstand (enkele reis, 125 Km).

Dus door de bank genomen, en zeker vele jaren later pas beoordeeld, hebben mijn zus en ik uitdrukkelijk geen goede opvoeding gehad van onze ouders. Vader sloeg te vaak en probeerde een discipline af te dwingen, die niet realistisch was en die niet overeen kwam met de toen ook al lange tijd geldende normen en richtlijnen. Alle aanleiding dus om -gelukkig tijdelijk, hoewel wel lang- ontspoord te raken zoals mijn zus.  Als zij en ik niet ook nog andere bronnen binnen onze vrienden- en kennissenkring zouden hebben gehad die ons, zoal niet op het compleet rechte, maar dan toch in ieder geval veel dichterbij naar dat rechtere pad hebben begeleid en ondersteund. Niet eens bewust, maar gedurende onze omgang met hen hebben we toch geleerd hoe het ook anders kon, dan alleen maar zoals onze ouders dat aan de dag legden.

Ik kan niet voor mijn zus spreken, noch schrijven, aangezien ik niet uit eerste hand heb mee gemaakt hoe zij is gaan leven nadat ze het ouderlijk huis heeft verlaten. Ik ken de grote lijnen, maar juist niet de lijnen en gebeurtenissen die haar geholpen hebben om een fijne zus te worden. Een vrouw die uiteindelijk toch bewezen heeft dat haar manier van leven en haar manier van daar richting aan geven, zeker geen verkeerde is geweest, ondanks de vele en veel teveel zijpaden die ze heeft moeten bewandelen, als gevolg van de mannen waar ze mee om ging. En waar ze mogelijk niet mee om zou zijn gegaan als ze anders opgevoed zou zijn dan nu het geval was gedurende al die jaren binnen het oorspronkelijke gezinsverband. Waarbinnen ze overigens met de man te maken had die het slechtst was van alle mannen in haar relaties. Nota bene haar –en mijn- vader.

Ik kan wèl voor mezelf spreken en schrijven en één gezin steekt met kop en schouders torenhoog boven alle mogelijke andere uit, waar ik heel veel heb geleerd over hoe ‘het ook’ kan.

Ik leerde mijn enige en mijn beste vriend kennen toen er twee scholen werden samen gevoegd en we bij elkaar in de eerste klas van de Arnhemse Heselbergh ULO kwamen te zitten. Hoe die vriendschap specifiek is ontstaan, ben ik compleet vergeten. Dat in schril contrast tot wat die vriendschap me heeft opgeleverd, in al die vele jaren dat we met elkaar bevriend waren en zijn gebleven. Deze vriend overleed, aan de gevolgen van kanker, op 6 november 2011, en onze vriendschap heeft dus vanaf de eerste klas ULO tot die datum mogen voortduren. Zo rond je twaalfde begin je aan voortgezet onderwijs, dus dat was voor mij jaar 1964. Een vriendschap die 47 jaren heeft mogen duren.

Elk jaar, op de dag dat hij overleed, stuur ik zijn weduwe nog een speciaal in-memoriam bericht, zoals deze op 6 november 2018 :

Hier samen met zijn ouders (▲), waar ik vaak op bezoek kwam. Niet op afspraak, maar omdat vrienden nu eenmaal vaak bij elkaar willen zijn. Ik herinner me wel veel van die bezoeken van mij aan hen, maar praktisch geen van mijn goede vriend aan ons gezin op de Statenlaan. Ik denk dat ik hem daar niet mee wilde confronteren.

Wat ik van dit gezin, bestaande uit mijn vriend en zijn zus en hun ouders, heb geleerd, is hoe een gezinsleven –door de bank genomen- ook soepel kan verlopen zónder pakken slaag, zónder uit gescholden te worden en zónder dat je daar blijvende psychische littekens aan over houdt. In alle redelijkheid werden conflicten opgelost en met inachtneming van respect voor hun kinderen, werd er naar ze geluisterd en eventuele maatregelen genomen die in ieder geval dat respect, en wederzijds, niet aan zouden tasten.

Ik herinner me nog duidelijk ook de regelmatig terugkerende samenkomsten bij mijn vriend thuis, mèt zijn ouders, maar ook met onze andere gezamenlijke vrienden -en vriendinnen- van school. Tijdens die samenkomsten werd er uitgebreid stil gestaan en nog uitgebreider en fanatieker gediscussieerd over hoe wij onze levens wilden laten verlopen en hoe wij de maatschappij zouden willen veranderen en verbeteren en hoe de destijdse beleidsvoerders het verkeerd deden. In onze ogen. Heerlijke discussieavonden, waar de ouders van mijn vriend bij waren en, gezegend met hun levenservaringen, bij droegen aan het in toom houden van onze opgewonden, en af en toe toch niet zo realistische, opvattingen.

Ik ben ook samen met vriend en zijn gezin een paar keren op vakantie geweest. Naar Sitges in Spanje. Grandioze vakanties die ook ‘eye openers’ voor me zijn geweest. Klundert, Cadzand, Sint Anna Ter Muiden en Vlissingen waren ook mooie vakantieoorden en ik heb daar fijne herinneringen aan. Maar de vergelijking met Sitges in Spanje konden ze –toen- ruimschoots niet aan. Een andere cultuur, een andere taal, een andere, tot dan aan toe voor mij volkomen onbekende, samenleving, met haar geheel eigen waarden en normen. Een voor mij onbewust fantastische leerschool. Ik denk me te kunnen herinneren dat ik daar twee keer op vakantie met ze ben geweest, waarvan één keer ik niet, zoals zij wel, met het vliegtuig, maar op m’n oude BMW motor uit 1952. Ook toen dronk ik alleen maar Cola !!

Ik had het voorrecht om op de dag dat hij trouwde zijn getuige te mogen zijn. Ik was er speciaal voor over komen vliegen vanuit Dar Es Salaam, Tanzania.

Een nog veel groter, zelfs uniek, voorrecht, al had ik er erg veel voor gegeven als het niet nodig zou zijn geweest, was het verzoek van zijn vrouw en kinderen aan mij om een presentatie samen te stellen aan de hand van heel veel familiefoto’s, die ze me toestuurden. Deze presentatie werd afgespeeld tijdens zijn crematie uitvaartplechtigheid.

Is het ook mogelijk dat mijn kijk op de wereld en hoe je je daarin diende te gedragen, volkomen anders dan wat mijn ouders elke dag weer demonstreerden, ook werd beïnvloed door deel te nemen aan danslessen? Helemaal zeker weet ik dat niet, maar het waren niet de 1x per week terugkerende 1.5 uur durende lessen. Lessen die me geleerd hebben hoe je de Cha-cha-cha, de Paso Doble, de Tango en de quickstep tot in perfectie kon uitvoeren.

Wegens chronisch gebrek aan voldoende leiding-kunnen-gevende heren, was ik niet alleen maar één avond in de week bij deze dansschool voor mijn eigen danslessen, maar vrijwel elke door de weekse avond, uren lang. En heb ik dus met de paplepel de wijze (etiquette) lessen aangehoord en geleerd en onthouden van de dansleraar, met wiens zoon ik trouwens samen op de lagere school had gezeten. Het dansinstituut is gevestigd op de Parkstraat in Arnhem en bestaat nog steeds. En al vanaf 1850 ! Nu heeft de zoon, mijn ooit klasgenoot, de leiding. Binnen 5 minuten liep ik, in net pak en stropdas, van de Statenlaan naar dit dansinstituut. En weer terug ! En ook daar werd doorlopend en –dansend een andere wereld voor me geopend, dan waar ik thuis veel teveel aan bloot gesteld werd.

De dansleraar was niet alleen maar telkens doende met het uitleggen van al de juiste passen die bij elke individuele dans hoorden. Hij legde ook uit hoe je, jongens en meisjes, mannen en vrouwen, met elkaar om moest gaan en niet alleen maar als je op de dansschool was.

Zo vergeet ik nooit dat hij gedetailleerd uitlegde dat je dames niet voor behoorde te laten gaan als je bijvoorbeeld samen een restaurant of een museum of een café wilde bezoeken. Weliswaar denken hele generaties, althans de mannelijke helft, dat het voor laten gaan van dames, als je ergens naar binnen wilde, de juiste methode is. Maar hoe fout kun je het bedenken … zo legde de dansleraar geduldig uit. Wat gebeurt er namelijk als er iemand deze gelegenheden als eerste betreedt? Dan kijken alle aanwezigen naar die binnenkomer en dat, beste heren, is niet wat je je partner aan wilt doen. Jij moet zèlf als blikvanger eerst naar binnen, zodat de dame die je begeleidt daarvan gevrijwaard blijft en niet door iedereen van top tot teen bekeken zal worden. Oude, mogelijk zelfs achterhaalde, denkbeelden, maar niet voor niks herinner ik me deze, en vele andere, wijze woorden en adviezen als de dag van gisteren en heb ik me er sindsdien ook – zo goed als- aan gehouden.

Ik heb het op de dansschool ooit zover geschopt dat ik deel mocht nemen een danswedstrijden, samen met mijn vaste partner. Dànspartner wel te verstaan, want verder dan dat is het nooit gekomen. Haar voornaam was Arda en haar achternaam houd ik in dit verhaal voor mezelf.

Op bovenstaande foto staan alle paren van ‘mijn’ dansschool, die deel namen aan wedstrijden. Allemaal voort gekomen uit de gepassioneerde aanwijzingen en lessen van onze dansleraar, rechts helemaal onder op deze foto. Ik zit helemaal rechts, maar dan bovenaan, de verkeerde kant op te kijken. Links naast me Arda.

Deze foto, herinner ik me nog goed, werd gemaakt tijdens het dansgala dat elk jaar door de dansschool werd georganiseerd. Alle leerlingen namen daar aan deel en alle wedstrijd-dansparen gaven dan een uitgebreide demonstratie van hun kunnen en talenten. In Musis Sacrum, op het Velperplein in Arnhem.

Wellicht dat vriendinnen en mogelijk hun ouders en families, ook zouden hebben kunnen bijdragen aan mijn wijdere kijk op de wereld, anders dan die alleen door onze ouders werd geproclameerd en uit gedragen en –geslagen. Ik heb het dan over een vriendin, of opvolgende vriendinnen, waar je op een gegeven moment een vaste relatie mee krijgt, waarna vaste bezoeken aan elkaars ouders, en nog een aantal andere activiteiten, deel uit gaan maken van je dagelijkse levens.

Maar dan moet je wel ooit zo een vriendin gehad hebben en ik geef het niet graag toe, maar dat plezier is mij vaak net niet, en dus eigenlijk nooit, ten deel gevallen. En over de redenen daarvoor wijd ik al helemaal niet uit in dit toch al best wel redelijk openbare en –hartige verhaal. Mijn ervaringen dienaangaande heb ik pas op gedaan toen ik al lang uit huis was. Hetgeen zich overigens pas op mijn 25e voltrok.

En het zou me overigens niets verbazen als de zeer regelmatige bezoeken die wij als gezin aan de Klundert brachten, ook deels hebben mee geholpen om niet alleen maar te blijven denken dat juist was wat onze ouders ons constant voor hielden. Maar dat er ook andere waarden en normen mogelijk waren, die goede en betere mensen van je zouden kunnen maken dan alleen maar als gevolg van de vaak slechte ervaringen die mijn zus en ik in ons gezinsverband mee maakten en ook mee moesten maken.

 

Ja, ik kan het niet langer uitstellen. Het verhaal waar ik al twee keer eerder in dit ouders-kinderen-grootouders-verhaal naar verwezen heb, als reden waarom delen van het leven van mijn zus zo gelopen zijn en niet anders. Ik begin maar bij het begin. Met wat er aan vooraf ging ...

(▲) Lang voordat ze kinderen kregen en erg gelukkig met elkaar leken/lijken).

Onze moeder overleed als eerste, op 24 december 1994.Onze ouders woonden toen in een bejaardentehuis in Velp, Nieuw Schoonoord:

We wisten dat onze moeder liever gecremeerd dan begraven wilde worden en die gebeurtenis vond plaats op 29 december 1994. Het crematorium omschrijft de verstrooiing als volgt : Verstrooiing 21 februari 1995 per schip. Mijn zus was toen 41 en ik 42.

Een hele trieste gebeurtenis voor ons allen. Al realiseerde ik me ongeveer langer dan een heel jaar later pas dat ik deze gebeurtenis hoogst waarschijnlijk op een andere wijze beleefd heb dan mijn zus. Toen ons moeder werd gecremeerd, wist ik nog niet wat ik een dik jaar later wèl zou weten. Haar overlijden was niet alleen triest. Het heeft me ook voor de rest van mijn leven geleerd dat je eenmaal overleden personen, vooral die, die tot aan de crematie opgeslagen liggen in een koelkamer van een bejaardentehuis, niet moet zoenen. De warmte die ze geprobeerd hebben gedurende hun leven uit te stralen –in het midden gelaten of dat wel of niet gelukt is- is dan geheel en voor altijd verdwenen!

Onze vader zat, na de crematie van zijn vrouw, toen dus alleen in dat bejaardencentrum en ik kan niet beweren dat we hem vaak bezochten. Mijn vrouw, onze twee zoons en ik hadden tot 1992 in het buitenland gewerkt (ik vanaf 1977) en in dat jaar zijn we terug uit Suriname gekomen en in Westervoort gaan wonen. Dat was nog op redelijke geregelde-bezoekjes-afstand van Velp.

Maar in 1993 zijn we naar Dreumel verhuisd, ineens 50 kilometer verderop en werden de bezoeken minder. Ik kan me slechts vaag herinneren dat we een aantal keren bij hem op bezoek zijn geweest. Een trieste oude man, die als weduwnaar zijn laatste dagen moest slijten, en heel veel kruiswoordpuzzels oploste, in een bejaardentehuis, heel ver weg van familie en alles wat hem –ooit- dierbaar en lief was. Medelijden had ik toen oprecht met hem. In augustus 1995 werd onze dochter geboren en zij completeerde ons gezin.

Ons vader overleed op 28 oktober 1995 en ik was er zwaar door getroffen. Uiteraard hebben we vervolgens ook zijn wensen opgevolgd en werd hij, in hetzelfde crematorium als onze moeder, gecremeerd. Ik zat tranen met tuiten te janken, toen zijn kist achter langzaam dichtgaande deurtjes verdween, in de wetenschap dat onze vader het hete vuur in zou gaan. Wederom beschreef het crematorium het als volgt : Verstrooiing op 10 januari 1996 per schip. Ergens op de Noordzee.

Geen idee meer hoeveel dagen, weken of zelfs maanden voorbij gingen en we allemaal langzaam vrede hadden bij het overlijden van deze laatste ouder. Tenslotte was onze moeder 77 geworden en onze vader zelfs 83, op een aantal dagen na, bijna 84.

Op een dag werd ik gebeld door de –toen nog- man van m’n zus. Het bleek een gesprek te zijn zoals nóóit tevoren. Hij vertelde me dat zijn vrouw, mijn zus dus, hem had verteld over voorvallen, die hadden plaats gevonden vanaf haar aller vroegste herinneringen tot ver in haar volwassen jaren. Voorvallen waar we allemaal, en ik bedoel echt allemaal, geen idéé van hadden, omdat ze ze altijd verzwegen had. Hij meldde verder geen details, daarover zou ik haar zelf moeten bellen, adviseerde hij me.

Hetgeen ik terstond gedaan heb.

Nog nooit in mijn leven tot dan aan toe, en nog nooit in mijn leven vanaf toen tot ik dood ga, heb ik zoiets vreselijks aangehoord.

 Onze ouders … die hebben getracht goeie wereldburgers van mijn zus en ik te maken … die zolang als ik me herinner drie maaltijden per dag voor ons hadden klaar staan … die van mijn zus en ik verwachten dat we zowel vóór, als na, elke maaltijd baden. Samen met hun.

Na de avondmaaltijd werd er elke dag voor gelezen uit de kinderbijbel van Anne de Vries.

Die ons mee hebben genomen op veel vakanties, waarvan ik me alleen maar goeie en mooie ervaringen kan herinneren.

Onze vader die streng was en die je sloeg en/of trapte als je iets gedaan had wat hem niet zinde. Maar die meebad aan tafel en die meeluisterde als er weer een bijbelhoofdstuk werd voor gelezen. Toen mijn zus en ik eenmaal konden lezen, moesten wij die hoofdstukken na elke avondmaaltijd voorlezen.

Dat gesprek met mijn zuster is het meest dramatische geweest dat ik ooit in mijn leven heb gevoerd. Ik heb het herhaalde keren bij haar nagevraagd, en ook in aanloop van dit verhaal nóg eens.

En keer op keer kwam hetzelfde naar voren … Onze vader heeft haar vanaf haar derde tot –ongeveer- haar twintigste misbruikt.

Het is inmiddels zoveel jaren geleden dat ze me dat verteld heeft en nog steeds heb ik er enorme moeite mee dat zoiets zich in ons gezin heeft afgespeeld, al die jaren lang, zonder dat ik daar ook maar óóit iets van gemerkt heb. Uiteraard heb ik haar vanaf haar eerste openbaring, over deze afschuwelijke feiten, gevraagd waarom ze dat niet al veel en veel eerder wereldkundig heeft gemaakt, zodat we daar tegen op hadden kunnen treden en het leven van de man zo zuur als maar mogelijk hadden kunnen maken. En hààr leven een stuk dragelijker !

Maar hij bedreigde haar en de bedreigingen waren zo serieus, althans zo ervoer zij dat, dat ze het nooit heeft durven vertellen. Niet tegen haar echtgenoot en niet tegen wie dan ook, zolang de man nog leefde. Ze heeft het ook nog steeds niet verteld toen hij ‘alleen’ maar dood was, maar heeft gewacht tot ze, net als ik, zijn kist in dat hete vuur zag verdwijnen en er toen pas helemaal van overtuigd was dat hij haar en haar gezin geen kwaad meer kon doen.

Toen pas was eindelijk het moment gekomen om er ook anderen over te vertellen. Eerst haar man, iets later mij en langzamerhand kwamen steeds meer mensen het te weten.

Onze vader heeft haar vanaf haar derde tot –ongeveer- haar twintigste misbruikt.

Ik heb al heel wat teksten over de meest uiteenlopende onderwerpen geschreven, over makkelijke tot hartstikke moeilijke onderwerpen. Maar deze revelaties zijn ongekend en vele woorden schieten me chronisch tekort om dit in onmiskenbare bewoordingen duidelijk te maken, inclusief de ‘horror’ die mijn zus al die jaren heeft gekweld, terwijl de wereld om haar heen min of meer volgens de gebaande paden verliep.

Wat zou ik het heel erg graag veel en veel eerder hebben willen weten, want dan zou ik er absoluut voor gezorgd hebben dat hij zijn laatste dagen niet in een bejaardentehuis zou hebben gesleten, maar in de gevangenis. Zonder welke bezoekjes van ons, of wie, dan ook. Zonder enige vorm van medelijden en zou zijn crematie in totale afgeslotenheid hebben plaats gevonden, zonder aanwezigheid van wie dan ook.

Onze vader heeft haar vanaf haar derde tot –ongeveer- haar twintigste misbruikt. Ik herhaal het maar telkens, uit pure ongelovigheid. Geen groot wonder dat ze op haar 16e al besloot om uit huis te gaan. Overigens, ging het misbruik gewoon door op de momenten dat ze op verlof, of korte vakanties, thuis was. NIET TE GELOVEN !!

Het is af en toe mogelijk om postuum mensen alsnog te veroordelen voor de wandaden die ze, vóór ze postuum werden, gepleegd hebben. Je kunt daar enkele artikelen over lezen op internet. Ik heb daar al langere tijd geleden lang en diep over nagedacht om dat alsnog te gaan proberen. Maar uiteindelijk besloten dat toch te laten rusten. Niemand zou ermee gediend zijn om alles weer op te rakelen en zelfs een postume veroordeling zou geen recht doen aan de wandaden die de man gepleegd, en mijn zus aan gedaan, heeft. Ik geloof persoonlijk niet in een god (en deze openbaringen van mijn zus helpen bepaald niet om dat –ooit nog- te veranderen), maar als je dat wel doet, dan hoop ik van ganser harte dat haar kwelgeest, deze misdadiger, tot in lengte van alle dagen in de hel mag blijven en nooit meer dat hete vuur uit komt.

Het grootste wonder is nog wel hoe fantastisch mijn zus deze gebeurtenissen te boven is gekomen. Ik ben keitrots op haar en het heeft in de afgelopen jaren veel moeite gekost om me voor te kunnen stellen hoe die tweedeling binnen ons gezin van slechts 4 personen uitwerking heeft gehad om mijn jeugd en die van mijn zus. Ik ben daar slechts tot geringe hoogte in geslaagd, want ik kan me er geen enkele voorstelling van maken, omdat het mijn voorstellingsvermogen vèr te boven gaat, heel ver. Alleen zij weet hoe ze geleden heeft onder de tirannie van nota bene haar eigen vader.

Het is, mijn inziens, onmogelijk dat onze moeder hier niets van wist of nooit van heeft geweten. Ook haar neem ik het voor altijd kwalijk dat ze niet en nooit in het belang van haar kinderen heeft geleefd of gehandeld en maatregelen heeft genomen om deze man, deze despoot, deze misdadiger, voor altijd uit haar en onze levens te verbannen.

‘Mind boggling’ heet het op z’n Engels. Verbijsterend, weerzinwekkend, afgrijselijk, abominabel, schandalig, afstotelijk, schokkend en verachtelijk op z’n Nederlands. De beste woorden voor het slechtste wat een meisje, een vrouw kan overkomen, die ik kan verzinnen om dit veel te lang geduurd hebbende drama te omschrijven. We laten het, vanaf dat we het allemaal weten, zoveel mogelijk rusten en roesten, omdat er geen andere weg is ! Vergeten doen we het pas als we overlijden.

Conclusie : Onze grootouders hebben niet bij gedragen aan de opvoeding van mijn zus en mezelf.

Onze ouders leken aan de oppervlakte goede ouders, maar slechts op enkele millimeters diepte zo ongeveer de slechtst denkbare ouders die je je kunt bedenken. Wat jammer dat ik dat allemaal pas achteraf kan en kon vast stellen.

Ik ben zelf sinds bijna 3 jaar grootouder van mijn kleinzoon, die op 01-01-2017 werd geboren. Wat een grandioze momenten als we elkaar zien. Ik heb wel al voorafgaande aan zijn geboorte bekend gemaakt dat ik geen oppas zou willen zijn op vaste tijden van elke week. Ik kan dat gewoon niet aan, zoals de moeder van de vrouw van mijn zoon dat wèl heel goed aan kan. Maar ik geniet van alle momenten, en elk moment, dat ik bij hem ben.

Wellicht ben ik daarom ook niet de meest ideale opa die je je voor hem kunt voorstellen. Maar ouder (kwa leeftijd) worden betekent –voor mij- minder verantwoordelijkheden … meer rust … minder stress … dingen doen en laten op welke momenten dan ook … plotseling ergens mee gaan beginnen en even plotseling er weer mee stoppen, want morgen is er weer een dag. Bij leven en welzijn althans!

Wie weet hoe deze gepensioneerde fase van mijn leven er uit zou hebben gezien, als ‘Ons Mam’ (mijn vrouw) nog geleefd zou hebben en oma van haar kleinkind had kunnen worden en zijn. Anders, héél anders … dat is het enige wat ik erover kan zeggen.

Nog enkele notities over hoe ik mijn dagen en jaren verder heb door gebracht vanaf het moment dat mijn zus het ouderlijk huis verliet, op haar 16e. Ik was toen 17 en een beetje en heb aansluitend op de succesvolle afsluiting van de ULO, de MTS opleiding gevolgd. Omdat ik al jaren voorheen op zolder en mijn slaapkamertje druk doende was met de aanleg, afbraak en opnieuw aanleg van spoorwegemplacementen met Fleischmann treinen, wilde ik elektrotechniek gaan studeren.

Edoch, een verplicht geneeskundig onderzoek, voorafgaand aan het mogen volgen van een MTS opleiding, wees uit dat ik kleurenblind was. Voor het allereerst in mijn 17-jarige leven dat ik dat te horen kreeg en sindsdien heeft het me ook op geen enkele moment in de problemen gebracht. Wat een vreemde constatering !

Het zorgde er echter wel voor dat ik geen toestemming kreeg op de elektro opleiding te volgen en dus werd het werktuigbouwkunde. Die opleiding duurde 4 jaren, maar toen ik aan het eind van het vierde jaar de directeur, meneer Beumer, vroeg hoe ik mijn eindexamen had gemaakt, antwoordde hij dat hij daarover niets specifieks kon vertellen, maar … “Tot volgend jaar, Freek”.

Eigenlijk (▲) kan ik alleen die 12 duidelijk onderscheiden, de rest niet.

Een locomotief van mijn Fleischmann treinen. Ik had er diverse.

(▲ Ex-MTS gebouw).

Ik kan me niet meer exact herinneren wat ik precies allemaal heb gedaan tussen het toch nog met mooie cijfers verlaten van de MTS en mijn vertrek naar het buitenland in 1977. Wat ik me nog wel goed herinner was de periode dat de Nederlandse Overheid van je eiste dat je een bepaald aantal maanden je militaire dienstverplichtingen na kwam. Destijds nog verplicht, dus er was geen ontkomen aan, tenzij je S5 had, of minstens 2 meter lang was, of anderszins niet goed gekeurd werd om daaraan deel te nemen.

Ik had geen S5 en bleek 1 meter 99,7 lang te zijn en dus … militaire dienst, volgens mij 16 maanden lang je toekomstplannen, voor zover voorhanden, opschuiven.

Ik kreeg eerst een 4 maanden durende radio-telexist-telegrafisten opleiding in Ede ...

... omdat de wijze legerleiding had vast gesteld dat ik ooit eens een typ-diploma had behaald toen ik nog op de ULO zat. En zo kreeg ik een 4 maanden durende vervolgopleiding om een omvangrijke telexmachine goed te kunnen bedienen, zelfs met m'n ogen dicht, in een mobiel legervoertuig. Ik herinner me nog hoe hard je op de toetsten moest beuken om het apparaat ik operationele beweging te krijgen. En het grote aantal keren dat ik, samen met andere telexisten die -bijna altijd vrijwel- niets te doen hadden op legerkampen, werden aan gesteld om de toiletten van de heren officieren schoon te maken en houden. Hartstikke nuttig ... militaire diensplicht!

En ik heb vervolgens de rest van mijn diensttijd in Seedorf, Duitsland ‘gelegen’. (S5 is de code gebruikt door legerartsen, als je psychisch instabiel blijkt te zijn en dus niet geschikt om militair te worden).

Niet te geloven dat ik daar zó vreselijk weinig foto’s van heb (bewaard?). Zoveel mee gemaakt, zoveel unieke ervaringen op gedaan, waaronder de zelfmoord van een collega –net zo oud als ik toen- die het niet kon verwerken dat zijn Duitse vriendin het had uit gemaakt en zichzelf met zijn Ford Capri op volle snelheid tegen een boom de dood in joeg.

Wat een niet gezellige kazerne !!

Na deze totaal verspilde periode besloot ik om toch te proberen te verwezenlijken wat me vóór die dienstplichtperiode niet was gelukt. Als de Stichting Nederlandse Vrijwilligers (SNV) vóór die dienstplichtperiode een baan voor me had kunnen vinden ergens op de wereld, dan had ik die verplichte dienstplicht kunnen vervangen door te gaan werken bij en voor die Stichting, gesponsord door de Nederlandse Overheid. En had ik die 16 maanden diensttijd veel beter kunnen besteden dan rondhangen op een kazerne in Duitsland en toiletten van stafofficieren schoonmaken, als we op kamp waren.

Prachtig werk, ook al barstte het van giftige slangen en schorpioenen en leeuwen en nijlpaarden en ..... Ook veelal prachtige mensen en op eentje werd ik straal verliefd. Ongeveer 8 jaar lang !!

Tegen het eind van mijn laatste werkcontract om in Kenya te kunnen blijven werken, wilde zij dat we zouden gaan trouwen vóórdat we samen naar Nederland zouden gaan. En ik wilde pas met haar trouwen als ze een jaar in Nederland zou zijn geweest en dan pas realistisch zou kunnen beoordelen of ze daar de rest van haar bestaan, samen met mij, zou kunnen door brengen. Dat conflict konden we niet oplossen en dus zijn we ieder ons weegs gegaan, na afloop van mijn contract. Kwaheri, Gladys Wambui Thenya!

Mijn Kenya periode was verdeeld over drie jaar werken en wonen in en rond Garissa en de rest van de in totaal 8 jaren, wonen en werken op Minjila Hill, vlakbij Garsen. Letterlijk een heuvel in het verder compleet platte landschap, waar het Keniaanse Ministerie van landbouw –gefinancierd door Nederland- wat huisjes hadden neer gezet, waar we onze intrek in hebben genomen, en een werkplaats. Met aan aantal andere Nederlanders hebben we daar een fijne tijd gehad. Die heuvel was oorspronkelijk de ontmoetingsplaats van leeuwen en ik heb diverse keren leeuwen direct onder m’n slaapkamerraam horen brullen. Gelukkig aan de buitenkant van de woning. Best ongelofelijk angstige momenten! Ik heb er géén foto’s van!

In de tijd dat ik er heb door gebracht, zijn er zeker drie Kenianen op gepeuzeld door die beesten!

Gedurende verlofperioden, meestal slechts één keer per jaar, bezocht ik mijn ouders en kon gebruik maken van hun extra slaapkamertje om daar zonder verdere kosten een slaapplaats te hebben. Zelfs gedurende mijn aanwezigheid daar, presteerde mijn vader het om nog eisen op te leggen wat betreft de tijd dat ik (inmiddels een jaartje of 30 oud) thuis zou moeten zijn. Nou ja, ik houd daar maar over op.

Vanuit Minjila Hill communiceerde ik wel veel met vrienden en vriendinnen, die ik in Nederland had achter gelaten en kreeg ook geregeld post van hen. Internet en digitaal mailen was nog niet aan de orde in dat deel van de wereld en Kenya! Dus brieven schrijven en ontvangen! Heel veel heb ik destijds geschreven en kreeg ook geregeld reacties. Soms zelfs een pakketje, zoals op die ene dag …

Iemand die in Garsen woonde, en bij ons op Minjila Hill werkte, had van de beheerder van het postkantoor in Garsen gehoord dat er een pakketje voor me was aangekomen en vroeg me dat af te komen halen. Direct de landrover gepakt en dat pakketje op gehaald. Maar dat bleek iets gecompliceerder te zijn dan gedacht. Toen de postbeheerder me dat pakketje overhandigde … bewoog het !!

Dat weerhield me er niet van het mee naar huis te nemen en het daar snelstens te openen. Tenslotte kreeg je zeker niet elke dag, zelfs niet eens elke maand of jaar, een pakketje uit Nederland. Maar goh, dàt was goor, zeg … het krioelde van de maden aan de binnenkant. De afzender was een ooit goede vriendin, Ada heet(te) ze.

Ik had haar lang geleden ontmoet in George Jazz Café, vlakbij het uitgangscentrum van Arnhem, de Korenmarkt.

George faciliteerde niet alleen live jazz concerten elke zondag, maar had ook een biljarttafel in zijn café staan. Waar ik, door de maanden heen dat ik dat café bezocht, redelijk goed heb leren biljarten. De frequentie van mijn bezoeken had te maken met mijn destijdse vreugde aan jazz muziek, maar ook met Ada, die achter de bar in dat café stond. Onze relatie is nooit verder gekomen dan gezellig babbelen al over de bar van het café hangend, drankjes uitwisselen en oordelen over de gepresenteerde jazz muziek op zondagen.

Slechts één keer nodigde ze me bij haar thuis uit voor een avondmaaltijd en zij beloofde een speciale maaltijd voor ons beiden klaar te maken. Die maaltijd bestond uit zuurkool met ananas er door heen en additioneel rookworst erbij. Ik meen me te herinneren dat ik, na het nuttigen van die heerlijke maaltijd en haar er hartelijk voor bedankt te hebben, weer ben vertrokken. En vanaf het moment dat George Jazzcafé definitief en voorgoed sloot en ik richting buitenland vertrok, heb ik alleen nog -steeds minder wordend- schriftelijk contact met haar onderhouden. En laat zij me nu dat 'bewegende' pakketje sturen, helemaal van ver Nederland naar de binnenlanden van Kenya. En wat bevatte het pakketje:

Zuurkool met ananas erdoor en een rookworst was eveneens toegevoegd, zij het in een aparte luchtdichte verpakking. Oorspronkelijk had ze alles vacuüm laten verpakken in NL, maar slechts één lek gedurende de lange reis van Nederland naar Minjila was ervoor verantwoordelijk dat de vliegen & maden ruimschoots hadden toe geslagen. Ik heb alles behalve de luchtdicht verpakte Unox rookworst vervolgens weg gegooid, heb die rookworstverpakking uitvoerig en langdurig schoon gemaakt en heb aansluitend een aantal dagen volop kunnen genieten van die overheerlijke Nederlandse rookworst in snoeiheet (meestal graadje of 35 gemiddeld) Kenya. Dankjewel, Ada. Zeer attent.

Nog één speciale gebeurtenis, die plaats vond toen ik nog op Minjila woonde. Vlak naast ónze compound was een compound van de Kenyan Wild Life Preservation Unit, een subunit, de Anti Poaching Unit. Die stroperij moesten zien te verminderen en liefst voorkomen. Op een dag bereikte hun het bericht dat een leeuw mensen in een naburig dorp had aan gevallen en dan gaat het belang van de dorpsbewoners voor. Maar ze hadden geen auto om naar dat dorp toe te gaan en vroegen me of ik onze Landrover ter beschikking wilde stellen. Ja, hoor, antwoordde ik, echter op voorwaarde dat ik de kop/schedel van die leeuw zou krijgen, als ze hem (of haar) hadden dood geschoten. Die afspraak werd gemaakt en ze hebben inderdaad die leeuw dood geschoten en kwamen mèt die dode leeuw in de Landrover weer terug op de compound. Het was een 'haar'.

 

In 1985 heb ik al mijn spullen in een paar grote kisten in gepakt, inclusief leeuwenschedel en ook nog een schedel van een wild zwijn, dat ik met mijn motor dodelijk aan gereden had en ook als schedel als souvenir mee naar Nederland heb laten transporteren. 

Ik ben terug gekeerd naar Nederland en was eigenlijk niet meer van plan om ooit weer naar het buitenland te gaan. Ik was, nu op m’n 33e, best serieus op zoek naar een aardige vrouw en nu die Afrikaanse relatie op een mislukking was uit gelopen, was Nederland een prima plaats om verder te zoeken en hopelijk te vinden. Ik ben in Duiven gaan wonen in een klein éénpersoons woninkje, hartstikke geschikt voor mij.

Zeer waarschijnlijk ben ik toen ook terstond aan de slag gegaan om een baan in Nederland te vinden. Maar eind 1985 ontving ik een aangetekend schrijven van het (Nederlandse) Ministerie van Buitenlandse Zaken, waarin ze me op de hoogte brachten van het feit dat er, na een zoekopdracht in hun complete personeelsbestand te hebben gelanceerd, met de opdracht te zoeken naar niet al te oude vrijgezelle en ervaren werktuigbouwkundigen, daar slechts twee geschikte kandidaten uit naar voren waren gekomen. En ik was er eentje van.

Om heel kort te gaan, binnen niet al te lange tijd daarna werd ik aangenomen door datzelfde ministerie en zou ik uit gezonden worden naar Dar Es Salaam, hoofdstad van Tanzania (Afrika wederom). Mijn functie zou AKTA zijn, Assistent Kanselier Technische Aangelegenheden. Ik zou verantwoordelijk worden voor alle technische voorzieningen binnen de Nederlandse Ambassade daar èn alle woningen van de ambassade-medewerkers en –sters. Goh, dat was nog eens heel iets anders dan alleen in je korte broek proberen om irrigatieapparatuur langs de Tana rivier in Kenya aan de praat te houden. Gelukkig was het salaris navenant ook aanzienlijk anders, anders had ik er niet voor gekozen !!

Ik heb toen nog wel even, zelfs iets langer, stil gestaan bij de wens die ik graag in vervulling had willen zien gaan vanaf dat ik in Nederland was aan gekomen. Maar ja, dan moest ik mijn wens, om een vrouw te kunnen vinden, nog maar even uitstellen tot ik weer uit het buitenland terug thuis zou komen. De wonderen, bedacht ik me, zijn de wereld, ook het buitenland, nog niet uit als je pas op je 35e op zoek gaat! En hoe groot gelijk heb ik gekregen !!!

Ongeveer 300 foto’s heb ik van mijn verblijf in Dar es Salaam en welke zal ik dan eens laten zien. Nou, die keus kan ik snel maken.

Het personeel van de ambassade toen ik daar in het derde kwartaal van 1985 aan kwam.

Lokale staf. En personen die, net als ik, voor een periode van drie jaar uitgezonden werden om daar te werken. Daarna, weer naar een andere ambassade, in een ander land.

Staand, de vijfde vanaf rechts ben ik en de vierde van rechts was mijn baas, de kanselier.

Samen met zijn vrouw en twee dochters woonde hij aan een prachtige baai in Dar es Salaam.

Ze hadden nog een derde dochter, die in Nederland woonde en studeerde aan de universiteit van Amsterdam. Zij zou voor een vakantie naar Dar es Salaam komen om samen met ouders en zussen de kerst en jaar wisseling 1985-1986 te vieren. Ik werd ook voor die viering uitgenodigd.

Het is daar dat het gebeurde. Love on first sight zou je het zonder problemen of te overdrijven kunnen noemen. Ik werd direct verliefd op de dochter van mijn baas en zij op mij, ook al was er een leeftijdverschil van 12 hele jaren. Ik had deze zeer onverwachte ontwikkeling niet verwacht en ik was niet de enige.

Maar hiermee werd wèl onomstotelijk aangetoond dat wonderen de wereld nog lang niet uit zijn en dat ze zomaar ineens spontaan op je pad kunnen verschijnen. Helaas zijn bijna al mijn foto’s die gemaakt werden in Dar door een virus zodanig verkleind dat ik ze amper kan tonen. Kijk maar. Zo klein dat je amper de personen erop kunt herkennen. Maar het zijn allemaal foto’s van m’n nieuwe liefde.

Deze foto’s werden allemaal gemaakt tijdens een prachtige safari die we samen hebben gemaakt, met mijn Toyota four wheel drive, vanaf Dar es Salaam naar Mombasa en Malindi, twee plaatsen in Kenia die ik nog als mijn broekzak kende. Zij is toen nog wel voor korte tijd terug gekeerd naar Nederland, maar besloot met studeren te stoppen en is toen naar Dar Es Salaam verhuisd en samen hebben we vanaf toen onze levens gedeeld. Met als kers op de letterlijke trouwtaart onze trouwerij op 08-08-’88, In Leiderdorp.

Ik heb me vanaf dat ik haar ontmoette …

... ongeveer, ruwweg, 1 een een kwart miljoen keer afgevraagd hoe het mij toch nog mocht overkomen dat ik haar heb mogen ontmoeten en even zo vaak hoe het toch mogelijk bleek dat zij mij ook wel aardig vond.

En dus trouwden we op maandag 8 augustus 1988. Speciaal die datum (8-8-’88) zodat ik die nooit zou kunnen vergeten en -toevallig- op een maandag, omdat je dan in Leiderdorp gratis kunt trouwen. Niet vanwege geldgebrek, maar dan kun je dat geld weer ergens anders aan besteden.

Niet héél lang daarna stelden we aan de hand van zo’n zwangerschapstester vast dat ze zwanger was en ons enthousiasme kon geen grotere hoogten bereiken. Eenmaal wat verder gevorderd met deze zwangerschap, besloten we om ons te vervoegen in het Dar es Salaamse ziekenhuis (Muhimbili), waar we middels een echo de vorderingen van dichterbij zouden kunnen bekijken. Karibu betekent welkom.

Er was geen gang, en we werden door een bereidwillige zuster door diverse en meerdere ziekenzalen geleid. Ons vielen, behalve kreunende en kermende patiënten, vooral de waslijnen op, waar chirurgenhandschoenen hingen te drogen, voor spoedig hergebruik.

Het echo apparaat bleek wel in een gang te staan, niet in een speciale kamer. Een korte gang die uit keek op de ziekenzalen. Mijn vrouw ging gestrekt en een mannelijke verpleger smeerde wat gel op haar buik en begon te echo-en. En blééf maar echo-en zonder iets te vertellen wat hij op de monitor zag. Waar wij geen zicht op hadden trouwens. Uiteindelijk heb ik hem, enigszins bezorgd, gevraagd waarom hij bleef zwijgen. Waarop hij me zorgelijk aan keek en meldde dat het echoapparaat waarschijnlijk kapot zou zijn, omdat hij aan de ene kant van haar buik een hoofdje zag, maar aan de andere kant ook.

Mijn contract liep medio 1989 af in Tanzania en een overplaatsing was al geregeld. We zouden naar de Nederlandse ambassade in Suriname gaan. Maar eerst inpakken en afscheid nemen van een mooi land en aardige mensen en mooie stranden. Auto lokaal verkocht.

Tijdens het verlof tussen Tanzania en Suriname in werd onze tweeling geboren, in een ziekenhuis in Arnhem. In Arnhem hadden we ook een 12-hoog flat woning gehuurd en zijn vanaf daar, en vanaf toen, steeds betere ouders geworden en geweest.

Héél sporadisch lukte het toch om wat van het land te zien en zo zijn we een keer naar de Brokopondo waterkracht centrale geweest. Heel interessant, vooral als je je realiseert dat dat destijds, en daar zal niet veel verandering in zijn opgetreden, de enige bron van elektriciteit in het hele land was. En is !

We hebben daar een prachtige tijd door mogen brengen. De tweeling was een paar maanden jong toen we voor het eerst in Suriname aan kwamen, en drie jaar toen we er weer vertrokken. Those were the days, mag ik wel stellen:

Suriname, en de vele jaren daarna, hebben ook bewezen dat het mogelijk is om vriendschappen aan te knopen, die langer duren dan slechts de periode dat je met die vrienden op eenzelfde ambassade werkt. Zo gebeurde het dat we bevriend raakten met een echtpaar waarvan de vrouwelijke helft mijn 'bazin' was op de ambassade. Maar niet alleen overdag zagen we elkaar, maar ook op geregelde tijden bij elkaar dineren, maakte deel uit van die vriendschap. Ik herinner me nog een aardig voorval, dat plaats vond omdat we ook met z'n 4-en zeer regelmatig Mahjong speelden.

Echter, de telling van alle punten, na elk afzonderlijk spelletje, duurde zó lang dat ik een computerprogrammaatje heb geschreven om die telling aanzienlijk sneller te doen verlopen. In Basic, geloof ik. Je voerde dan de behaalde punten in, in dat programmaatje, en die rekende dan digitaal-snel uit hoe de totaal standen waren. Met heel veel moeite en nog meer tijd had ik dat programmaatje geschreven en was er supertrots op dat het me, dacht ik, gelukt was, zodat we meer plezier aan het eigenlijke spel konden beleven, in plaats van veel te lang met die tellingen bezig zijn.

Dus, op een gegeven avond zaten we weer te mahjongen met z'n 4-en en onze vriend voerde de cijfers in in  dat nieuwe programma. Maar wat deed hij? Hij toetste niet de behaalde cijfers in, maar ... het woord 'koeien'!! En daar hield het programma helemaal geen rekening mee, met foute invoeren en dus ben ik daarna nog vele weken bezig geweest dat ook toe te voegen aan dat programmaatje. Of we het ooit nog een keer gebruikt hebben ... ik weet/denk het niet meer.

Maar deze beide vrienden zijn nog steeds onze vrienden, nu in 2020 toch alweer een stevige 30 jaren geleden dat we elkaar in Suriname voor het eerst hebben ontmoet. Deze foto (▼) werd gemaakt, toen het weer eens een keer gelukt was om een stukje Surinaams binnenland te gaan bezoeken.

De meneer meest links en de tweede mevrouw van rechts waren, en zijn, nog steeds onze -ik moet helaas zeggen ... mijn- vrienden.

In 1992 zijn we terug gekomen naar Nederland en hadden al besloten dat we niet meer naar buitenlanden toe wilden. Het veroorzaakt het niet ontstaan van stevige wortels, die je als opgroeiend kind en tiener nodig hebt om je plaats in de samenleving te kunnen bemachtigen en voor altijd te behouden. Mijn vrouw was daar nog een groter voorstander van dan ik, aangezien zij nooit wortels, waar dan ook, aan heeft over gehouden, omdat haar ouders, als diplomatenechtpaar, telkens werden over geplaatst, gedurende haar jeugd en tienerjaren.

We hebben eerst een huis gehuurd in Westervoort. Nabij Duiven, waar mijn ouders woonden zodat we ze weer af en toe konden opzoeken. Zij woonden toen in een bejaardenhuisje, maar zijn niet lang na onze terugkeer in Nederland verhuisd naar dat bejaardentehuis in Velp. Ik heb het hier al eerder over gehad.

Dit (▲) is een opsomming van de locaties over de hele wereld, waar haar vader 's lands belangen behartigde op ambassades en consulaten. Mijn vrouw werd in 1964 geboren en is in 1887 in Dar Es Salaam komen wonen. Al de tijd dat je slechts voor relatief korte tijd in een deel van de wereld vertoeft, deel uitmakend van dat gezin, maak je nauwelijks vrienden. Daar is simpelweg niet genoeg tijd voor. Juist als je vriendschappen hechter zouden kunnen worden, moet je weer met je ouders -en je twee zussen- mee naar een volkomen andere plek op onze aardkloot.

Nadat zij was overleden (2008) heb ik geprobeerd haar levensverhaal samen te stellen en heb onder andere honderden mails gewisseld met al de scholen die ze bezocht heeft in al die van-hot-naar-her-jaren. Telkens weer ergens opnieuw beginnen, telkens weer ergens plotseling moeten stoppen en ... waar gaan we nu weer naartoe ??

Een drietal rapporten (▲) van de periode dat ze in Washington D.C. Studeerde.

En de hartelijke wensen van haar klasgenoten (▼) toen ze verhuisde van Washington naar Rome.

Op naar Rome en daar weer wennen aan de scholen en mensen daar. En een hele andere taal ! Maar dat aanpassen lukte prima. Wel zonde dat ze, de diplomaverstrekkers, haar tweede voornaam verkeerd schrijven. Die behoort te eindigen op een 'e', niet op een 'a'! Overigens werd ze geboren met de voornamen Relinde Monica Fabiola. Roepnaam Monique.

En na de lagere (Elemantary) school gaat ze gemotiveerd verder met voortgezet onderwijs en is het prachtig dat ze daar ook allemaal en telkens goede resultaten boekt. Grade 9 en grade 10 zijn de Amerikaanse omschrijvingen voor voort gezet onderwijs.

Maar dan wéér ... Van Rome naar Ghana, Accra. Verder leren ...

En wéér verhuizen. Van Ghana terug naar Amerika, New York deze keer, en naar de Mamaroneck High School. Ook deze opleiding sloot ze met een diploma af:

Vijf en een half jaar later zijn we in Leiderdorp getrouwd !

Maar we waren nu voorgoed terug in Nederland, en we hebben ons leven hier verder opgebouwd. Werken, kinderen krijgen en opvoeden, uiteindelijk settelen in een heel vreemd dorp, waar we nog nooit eerder van gehoord hadden. Dreumel, of all places, midden in het Land van Maas en Waal. En werk vinden natuurlijk ...

Mijn vrouw zorgde voor de kinderen en ik kreeg werk bij een autoverhuurbedrijf dat auto’s verhuurde, voornamelijk op Schiphol. Maar wel zonder daar een balie te hebben en verhuurde wagens werden vóór de vertrekhallen overhandigd aan de huurders en ook daar weer in ontvangst genomen, aan het eind van de huurperiode. Elke werkdag op S’Hol zijn als de eerste vluchten arriveerden, dus … midden in de nacht je bed uit en naar S’Hol karren om daar elke dag op tijd –uurtje of 04.00 uur- te zijn. Vaak ook in de weekenden. Geen doen, die afstanden elke dag weer, op den duur en dus hebben we gezocht en een koophuis gevonden in ja, inderdaad, Dreumel. Toch weer 50 kilometers dichterbij S’hol. Nóg dichterbij mijn werklocatie, werden de huizen steeds duurder en steeds onbetaalbaarder.

In 1994 en 1995 overleden mijn ouders en uiteraard die van mijn zus. Ik heb het daar al eerder uitgebreid over gehad. Vanaf 1993 hebben we in Dreumel gewoond, eerst in een koopwoning. Daarna, omdat het onderhoud aan die oude koopwoning te duur werd, in een huurwoning. Eerst uiteraard met z'n vijven. Toen, nadat Ons Mam overleed in 2008, met z'n vieren en van liever lede werd het aantal bewoners van dit pand steeds minder, al naar gelang het moment waarop onze drie kinderen steeds volwassener werden en besloten elders te gaan wonen.

Inmiddels allemaal voorzien van partners en tot mijn zeer grote genoegen inmiddels ook een kind, dat ik vol trots mijn kleinzoon mag noemen. In  2020 is hij 3 geworden, direct na de jaarwisseling 2019-2010. Makkelijk te onthouden, zo'n verjaardag-datum, voor een opa!

BB&L bleek toch niet de meest geschikte werkgever te zijn, al was het alleen al omdat ze geen pensioenpremie afdroegen. Ik heb in de daaropvolgende jaren voor meerdere bedrijven gewerkt:

Ook mijn vrouw heeft bij diverse bedrijven gewerkt, maar nooit full time en alleen op de momenten dat dat paste in de opvoeding van en zorg voor onze kinderen. Na de geboorte van onze tweeling in 1889, kende onze vreugde geen grenzen toen in 1995 onze prachtige dochter werd geboren en ons gezin was compleet. Mijn vrouw heeft het bijzonder goed naar haar zin gehad toen ze werkte voor een boekenwinkel in Druten. Boekenhandel Maas & Waal.

 Persoonlijk heb ik, in al die jaren sinds haar overlijden, maar met name nadat de kinderen uit huis waren, geprobeerd ‘peace of mind’ te krijgen over haar overlijden. Weliswaar heb ik mijn leven al vanaf lang geleden zo goed mogelijk aangepast aan het feit dat ze er niet meer is, maar het is niet eenvoudig. Laat ik het daar maar op houden. Nog steeds niet.

(Mijn) Conclusie aan het eind van dit grootouders-ouders-kinderen verhaal;

Onze grootouders (de vaders en moeders van de vader en moeder van mijn zus en mij) hebben geen enkele invloed gehad op de opvoeding van hun Baarle-Nassause, Apeldoornse en Arnhemse kleinkinderen. We woonden simpelweg te ver uit elkaar om elkaar geregeld te kunnen bezoeken. Zij zijn nooit bij ons op bezoek geweest, niet in Baarle Nassau, niet in Apeldoorn en niet in Arnhem.

Onze ouders hebben uiteraard wel en langdurig invloed gehad op de opvoeding van hun dochter en zoon. Maar daar waar ik tot aan hun overlijden, niet beter wetend, veronderstelde dat mijn zus en ik door de bank genomen dezelfde opvoeding –en pakken slaag en psychische trauma’s- hadden gekregen en opgelopen, bleek nà hun overlijden, veel beter en meer wetend, dat ik een volkomen andere opvoeding heb gehad dan mijn zus.

Ik durf de stelling, zonder enige terughoudendheid, wel aan dat mijn zus en ik mogelijk niet de àller-slechtste ouders hebben gehad die er zijn (er is altijd wel iets nóg slechters te verzinnen), maar wel ouders met volkomen verkeerde opvattingen en met geen enkel besef van de juiste normen en waarden.

Ik welke mate zij hun stempel blijvend hebben gedrukt op de rest van de levens van vooral mijn zus en mezelf, is niet specifiek vast te stellen. Wel stel ik gelukkig vast dat mijn zus en ik uiteindelijk goeie burgers, en ouders, en opa en oma, zijn geworden en ook goeie burgers hebben voort gebracht, die we wèl hebben opgevoed met de juiste waarden en normen.

En dat zullen de kinderen van onze kinderen evenzo voort zetten, want ze hebben jarenlang het goede voorbeeld aangereikt gekregen.

Opa’s en oma’s van vroeger en nu, en ook opa’s en oma’s van alle jaren er tussenin, zijn, daar ben ik van overtuigd, op geen enkele wijze vergelijkbaar. Ze hebben het allemaal gedaan, en doen het allemaal, op hun eigen individuele manieren en dat zal ook voor altijd zo blijven. Individuele personen met individuele opvattingen over hoe opgevoed moet worden. Dus, ook individuele resultaten. En dat maakt dat de diversiteit tussen personen ook zo interessant. Telkens (meestal) aangename verrassingen, als gevolg van steeds verschillende en verrassende opvoedingen.

Laten opa’s en oma’s zich dan ook niet al te zeer laten verleiden tot langdurige perioden waarin zij invloed zouden kunnen hebben op hun kleinkinderen. Laat de opvoeding van je kleinkinderen over aan de ouders. Zij hebben die kinderen gewild, verwekt en gekregen en dus … zijn zij, en zij alleen, verantwoordelijk voor hun eigen kinderen. Niemand anders. Je hebt je plicht –met of/en zonder vrouw, naar eer en geweten vervuld toen je zèlf verantwoordelijk was voor je eigen kinderen. Gun je eigen kinderen dan dat recht ook als zijzelf kinderen krijgen en hebben. Je hebt ze toch goed opgevoed !!


Freek, januari 2010, 67 jaren jong.


 TERUG NAAR BOVEN.

Oh ja, Freek is een pseudoniem, maar dat wist u waarschijnlijk al (lang).